Antonin Artaud (1896-1948) was een Frans toneelschrijver, dichter, acteur en regisseur. Hij is onder andere bekend van zijn rol in de zwartwitfilm La Passion de Jeanne D'Arc als de jonge (knappe) priester.
In 1947 was er een grote Van Gogh-tentoonstelling in Parijs. Het maandblad Arts besteedde er veel aandacht aan, onder meer met een artikel over Van Gogh van een zekere dokter Beer die zonneklaar vaststelde dat Van Gogh krankzinnig was. Het artikel kwam ook Artaud onder ogen, die zelf nog maar kort daarvoor was vrijgelaten uit het krankzinnigengesticht waar hij negen jaar had doorgebracht. Het inspireerde hem tot een bezoek aan de tentoonstelling, waar hij overigens maar kort bleef vanwege de massale toeloop, en tot het schrijven van dit essay over Van Goghs kunstenaarschap en vermeende waanzin, dat in feite ook een zelfanalyse is, een zelfportret.
Van Gogh was niet gek, zegt Artaud, het zijn de psychiaters zelf die niet goed snik zijn, én de maatschappij die de psychiatrie heeft uitgevonden om zichzelf te legitimeren. Volgens Artaud is Van Gogh gezelfmoord door de maatschappij.
In prachtige vaak poëtische zinnen gaat Artaud tekeer tegen de zielenknijpers en hun gekkenhuizen, lang voordat de antipsychiatrie zijn hoogtijdagen vierde. Die eerste passage... zó! Die blies me al meteen van m'n spreekwoordelijke sokken. 'Poehee!', zou Tommie van Sesamstraat zeggen..
Zomaar een zin, iets verderop in het boek, niet per se poëtisch, wel heel duidelijk haha.. Ik heb zelf negen jaar in het krankzinnigengesticht gezeten en ik ben nooit geobsedeerd geweest door de gedachte aan zelfmoord, maar ik weet dat ieder gesprek met een psychiater, 's morgens tijdens het bezoekuur, me de onbedwingbare lust gaf me op te hangen, omdat ik wist dat ik hem niet de keel kon doorsnijden.
Ergens op de helft verlegt Artaud zijn aandacht wat meer naar de schilderijen van Van Gogh: De Slaapkamer, Korenveld met Kraaien, onder meer... Ook hier weer in schitterende taal, met rake liefdevolle observaties, zowel wat betreft de kunst als het zelfmoordthema.
Van Gogh wist zijn eigen kunst trouwens ook zeer eenvoudig doch haast dichterlijk te beschrijven, zoals in een naschrift bij de laatste brief die Van Gogh schreef aan zijn broer Theo (24 juli 1890) over De Tuin van Daubigny, misschien wel zijn laatste schilderij..
Misschien wil je eens kijken naar deze schets van de tuin van Daubigny, het is een van mijn meest planmatige schilderijen [...] De tuin van Daubigny met op de voorgrond groene en roze gewassen. Links een groene en lila struik en de stronk van een boom met witachtig blad. In het midden een rozenbed, rechts een hek, een muur en boven de muur uit een noteboom met violet gebladerte. Verder een seringehaag, een rij gele, rondgeknipte lindebomen, het huis zelf op de achtergrond, roze, met een dak van blauwe pannen. Een bank en drie stoelen, een zwarte gestalte met een gele hoed en op de voorgrond een zwarte kat. De hemel bleekgroen.
Er bestaan twee versies van dit werk: een studie mét kat, en de definitieve versie zonder.