Stefan Zweig is lyrisch over deze Von Hofmannsthal, van wie ik eerlijk gezegd nog nooit gehoord had:
De verschijning van Hugo von Hofmannsthal is en blijft gedenkwaardig als een van de grote wonderen van een vroege rijpheid; in de wereldliteratuur ken ik behalve Keats en Rimbaud geen voorbeeld van een op zo jeugdige leeftijd bereikte onfeilbaarheid in de taalbeheersing, van een zo brede ideeele bevlogenheid, van een zo intense aanwezigheid van poetische substantie in de toevalligste regel, als bij dit imposante genie, dat zich al op zijn zestiende en zeventiende jaar met onvergetelijke verzen en een vandaag nog niet overtroffen proza had bijgeschreven in de eeuwige annalen van de Duitse taal.
Uit: De wereld van gisteren.