In
Boeken > Nieuws > Boekennieuws:
Toen het onderzoek in de zaak Dutroux fout liep en alles toegedekt dreigde te worden, begon Tom Lanoye ‘uit woede en frustratie’ naast columns ook een roman te schrijven, Het goddelijke monster. In de persoon van Katrien Deschryver, die al over veel mensen malheur heeft afgeroepen als ze per ongeluk haar man doodschiet, wordt de ultieme conformiste neergezet. Zij past zich aan bij wat de anderen over haar denken. Haar West- Vlaamse familie die een tapijtimperium bezit, staat model voor de kaste die het land middels corruptie in de knip heeft. Op Het goddelijke monster (1997) volgden in 1999 Zwarte tranen en in 2002 het met de Gouden Uil bekroonde Boze tongen. Met elkaar (in een rode, een gele en een zwarte cover) vormden ze De Monstertrilogie. Vorig jaar is die door Prometheus in één band uitgegeven.
De kindermoorden en de bende van Nijvel die in warenhuizen om zich heen maait, het spaghetti-arrest en de Witte Mars: al het recente leed van België komt, in meer of mindere mate gemanipuleerd, aan bod in Zwarte tranen. In die zin mag het met recht ‘een verdriet van België’ van de jaren ‘90 heten. Dat dit tweede deel van De monstertrilogie precies drie jaar na de Witte Mars verscheen, was geen toeval. Dit tragikomische symbool van de roep om verandering, van het gevoel van verbondenheid dat de Belgen eerder alleen kenden van de begrafenis van koning Boudewijn, brengt in de roman veel van de personages samen.
De VRT-persdienst meldt dat de televisiezender Eén en producent Eyeworks samen de delen 2 en 3 van de trilogie gaan verfilmen. Zwarte tranen en Boze tongen worden bewerkt tot een televisieserie, die naar verwachting uit tien delen zal bestaan. Regisseur is Hans Herbots die eerder Falling, Verlengd weekend en Windkracht tien maakte. Hij wil volgend jaar met de opnamen beginnen. Scenarist is Rik D’hiet, onder meer bekend van een aantal seizoenen van de serie Flikken. Eerder was al bekend dat Herbots van Het goddelijke monster een bioscoopfilm maakt. Die zal ook op televisie worden vertoond.
Tekst en copyright: Jef van Gool / Literatuurplein