"De schrijver, historicus en dichter J. Presser (1899-1970) schreef in de Tweede Wereldoorlog een aantal gedichten onder het pseudoniem J. van Wageningen. Een aantal gedichten werden illegaal gestencild of gedrukt en verspreid. Tijdens een treincontrole werd de jonge vrouw van Presser, Debora Appel, opgepakt met een vervalst identiteitsbewijs en hij zou haar nooit weer zien. Zij zou later tijdens de oorlog worden vermoord in concentratiekamp Sobibór.
In het gedicht ‘Een lentemorgen trad je uit ons huis’ uit 1943 vertolkt Presser op beklemmende wijze hoe de Jodenvervolging ingreep in het persoonlijk leven van Joden en dus ook van hem zelf. In het gedicht spreekt de dichter nog niet van de dood maar van ballingschap zoals ooit, volgens het oude testament, de joden in Babylon."
Een lentemorgen trad je uit ons huis
Een lentemorgen trad je uit ons huis,
In een dun bloesje, zonnig en tevreden,
En geen van beide hoorde ’t zacht geruis,
Of zag de vale schaduw neergegleden
Van ’t noodlot wiekend boven ’t jonge hoofd,
Dat glimlachend zich eens nog naar me wendde…
Ik heb een ganse nacht en dag geloofd,
Dat ik die vlotte, lichte tred herkende
En toen niet meer. Toen kwam het formulier
Met naam en stempel, nummer van barak,
Verzoek om warme kleren. Ach, toen brak
Mijn hart natuurlijk niet. Mijn ogen zagen
Jou ergens ver, heel ver, aan een rivier
Van Babylon de slavenketen dragen.
https://woutervanheiningen.files.wordpress.com/2018/05/j-presser.jpg?w=1200&h=
Een lentemorgen trad je uit ons huis | ZICHTBAAR ALLEEN - woutervanheiningen.wordpress.com