Waar Aeschylus de bekende mythes op statige wijze ordelijk en begrijpelijk vertelde en Euripides de mythes deconstrueerde en er soms bijna een karikatuur van maakte, is Sophocles de humanist onder hen. Daarbij eerde hij de overwinning van de democratie (waar Aeschylus nog wantrouwend tegenover stond) en staan zijn tragedies in het teken van het rechtvaardige doen ongeacht de gevolgen. Hij wordt vaak beschouwd als de grootste tragediedichter (hij is ook mijn favoriet) maar volgens Nietzsche begon het verval van de Griekse tragedie al met Sophocles doordat hij het koor – volgens Nietzsche de uitdrukking van de Dionysische oorsprong en kern van de tragedie – naar het podium bracht waardoor het een onderdeel van het Apollinische beeldverhaal werd. Evengoed is er bij Sophocles, meer dan bij de latere Euripides bij wie de functie van het koor geheel verdwijnt, een duidelijk contrast tussen de dialoog en het koor: de dialoog (het verhaal) is direct en makkelijk te volgen terwijl het koor wat ondoorgrondelijk is met aldoor verwijzingen naar de verschillende goden. In vergelijking met Euripides is de dialoog dramatischer en met name het koor diepzinniger en poëtischer waarmee het koor een uitdrukkelijk religieus karakter verleent aan wat er gebeurt hetgeen benadrukt dat de tragedie het menselijke en het goddelijke samenbrengt, resulterend in metafysische troost voor de onvermijdelijke ondergang van het individu.