Met het uitlezen van
De Stamhouder heb ik mijn uiterst korte lijst aangevuld van non-fictieboeken die ik vrijwillig en volledig heb gelezen. Ik heb vrijwel altijd dezelfde problemen met non-fictie. Vaak ontbreekt het de schrijver aan de mogelijkheid om een dramatisch interessant verhaal te schrijven zonder de waarheid geweld aan te doen, ofwel omdat er te veel bekend is en de schrijver geen aantoonbare onjuistheden wil verkondigen, ofwel omdat er te weinig bekend is en de schrijver niet te veel wil invullen. Een ander gevaar is dat de schrijver zoveel details boven water heeft gehaald dat het boek in feitelijkheden verzandt en er nauwelijks meer een verhaal te ontdekken valt (dat overkwam mij toen ik laatst
The Life of Thomas More probeerde te lezen). Alexander Münninghoff heeft van al deze problemen geen last gehad.
De Stamhouder is een persoonlijke geschiedenis die voor de meeste lezers nieuw is en niet te verifiëren valt, en hij heeft klaarblijkelijk over voldoende archiefmateriaal vanuit zijn familie kunnen beschikken. En als ik Münninghoff moet geloven (en ik zie geen reden om dat niet te doen) is er ook totaal geen noodzaak om het verhaal op te leuken - het is al dramatisch genoeg zo.
De geschiedenis van de familie Münninghoff is van het soort dat je verwacht in een koningsdrama van Shakespeare of in de Griekse mythologie, maar waar men in de moderne literatuur niet meer mee weg zou komen. Ik heb meermaals tijdens het lezen gedacht dat ik de ontwikkelingen totaal onrealistisch zou vinden in een roman. Alsof het nog niet genoeg is dat de steevast met Oude Heer aangeduide grootvader van Münninghoff absurd goede connecties heeft (het liefst met beide partijen in een conflict), komt daarbovenop dat vader Frans een paasweekend doorbrengt met JFK en moeder Wera Himmler persoonlijk ontmoet. Dat zou al een behoorlijke suspension of disbelief van me gevraagd hebben, en dan moet het familiedrama nog beginnen. De affaires, buitenechtelijke kinderen en familieconflicten vliegen je om de oren. De kwalificatie soap zou hier op zijn plaats zijn als het niet waargebeurd was.
Nadeel van de alsmaar uitdijende stamboom, de eindeloze connecties van de verschillende generaties Münninghoff, en het feit dat het verhaal zich afspeelt over meerdere decennia en afwisselend in Letland, Nederland, Duitsland, Rusland, België en het Verenigd Koninkrijk (als ik niet nog een land vergeten ben) is dat het vaak ontbreekt aan overzicht. Het had geholpen als Münninghoff het verhaal duidelijker gestructureerd had, chronologisch of per personage, of dat er in ieder geval een stamboom of dramatis personae in het boek was opgenomen. Ik raakte nogal eens de draad kwijt en door de niet-chronologische manier van vertellen was het niet zo makkelijk om even snel terug te bladeren.
Daartegenover staat dat door de soepele wisselingen in het perspectief het verhaal interessant blijft en de meeste personages uitstekend tot leven komen. De Oude Heer wordt een fascinerende figuur waar wij samen met de schrijver met eerbiedige schroom tegenop kijken. De passieve Wera blijkt het constante slachtoffer van de omstandigheden en van de dominante karakters om haar heen. En Frans de SS'er had, met zijn moeizame verhouding met zijn vader, zijn hubris en complexe liefdesleven, zo een held uit een Griekse tragedie kunnen zijn.
Des te opvallender is het dat de Stamhouder zelf zo weinig aan bod komt. Behoudens het relaas over zijn ontvoeringen (mijns inziens een van de sterkste delen van het boek) speelt hij zelden een rol van betekenis. En passant wordt zijn vrouw geïntroduceerd en kort wordt genoemd hoe het echtpaar twee zoons verliest. Had hier niet een goed verhaal in gezeten (of kwam het daarmee toch te dicht bij de schrijver)? En hoe eindigt het met de halfzussen van Münninghoff? Dat zijn wat gaten die ik graag gevuld had gezien. Ik kan het dan ook alleen maar eens zijn met de opmerkingen hierboven dat de schrijver best meer zijn verbeelding had mogen gebruiken.
Münninghoff heeft een prettige manier van schrijven, maar zoals gezegd ontbreekt het nogal eens aan structuur. Ook gaat het verhaal soms iets te snel en dan weer te langzaam. Dat maakt
De Stamhouder tot een wat onevenwichtig, maar zeker interessant boek.