menu

Heart of Darkness - Joseph Conrad (1899)

Alternatieve titel: Hart der Duisternis

mijn stem
3,79 (173)
173 stemmen

Engels
Avontuur / Psychologisch

112 pagina's
Eerste druk: Blackwood's Magazine (periodiek), Londen (Verenigd Koninkrijk)

Een Engelse scheepskapitein, Marlow genaamd, krijgt in 1890 opdracht om in de rivier de Kongo, het prive-protectoraat van de Belgische koning, de verbindingen te onderhouden tussen de verschillende faktorijen aan de rivier. Daar ziet hij de uitwassen van het kolonialisme. Tijdens zijn tocht over de rivier de Kongo naar de handelspost van een zekere Kurtz beleeft hij allerlei avonturen.

zoeken in:
avatar van eRCee
4,0
Schorriemorrie schreef:
Of is het soms iemand die voor de elite schrijft.

Dat geloof ik niet. Vind z'n stijl wel wat lastig, zeker in het Engels. Mocht je geïnteresseerd zijn dan zou je misschien Lord Jim nog eens kunnen proberen (in Nederlandse vertaling, Toean Jim heet het dan), daar is de verhaallijn duidelijker.

avatar van handsome_devil
3,5
Heb deze als luisterboek geluisterd (ideaal voor lange avondwandelingen!) en misschien is het omdat de voorleesstem zo goed paste bij het vertelde, maar ik zat er vanaf zin één in. Bijzonder boek met uitermate mooie beschrijvingen van van alles. Bij zo'n luisterboek is het wel altijd lastig om iedere seconde op te letten; dat is bijvoorbeeld bij een thriller, waarbij het vooral draait om de gebeurtenissen, niet zo'n probleem, maar bij een werkje als dit waar stijl heel belangrijk is wel. Ik zou het dus ook nog wel eens gewoon willen lezen. Maar het was in ieder geval een erg fijne ervaring zo op het gehoor.

avatar van schiIdpad
4,0
Heart of Darkness loste voor mij nu juist die belofte in welke ik ooit abuis op Moby Dick gevestigd had. Van 't laatste boek had ik altijd de psychologische spanningsboog van een Jaws van Spielberg verwacht. Dat bleef uit maar Scheef gelezen heb ik Moby Dick derhalve nooit. Heart of Darkness is eigenlijk helemaal niet moeilijk te doorgronden, integenstelling tot wat sommigen hier verkondigen. Als je werkelijk van mening bent dat boeken letterlijk opgevat dienen te worden, en er dus niet tussen de regels gelezen moet/mag worden, dan ben je ook van mening dat boeken niet met die intentie geschreven zijn. Dat gaat er bij mij niet in. Ironie is paradoxaal genoeg juist de meest subversieve vorm van een vijand van de leugen die dit soort mensen afdwingen bij schrijvers. Zij die zeuren dat schrijvers niet direct uitleg geven van wat zij eigenlijk bedoelen, zij oefenen zichzelf in luiheid. Wat ik contrasterend vond tussen het boek en de verfilming (naar vrije interpretatie van Coppola) was dat Kurtz in de film een veel wijzere indruk op me maakte. De bloedloze banale oneliners van Kurtz in het boek waren niet half zo enigmatisch of charismatisch als de monoloog die Brando hield in de film. Je kunt Nabokov's Lolita naar de letter lezen, en dan heb je nog een behoorlijk goed boek achter de kiezen, maar de experts weten dat er bijkans in elke zin een verwijzing naar de schrijver zijn priveleven of mythologie zit. Die dubbele lading is nu eenmaal wat grootse boeken groot maakt. Uitleggen aan Schorriemorrie wat ik precies bedoel is moeilijk, juist omdat ik geen schrijver ben. Maar streven naar enkelvoud is niet altijd goed. Soms moet je moeite doen om iets hogers te kunnen grijpen/begrijpen.

avatar van mjk87
3,5
Goed boek, dat ik op beschrijvend niveau en qua sfeerzetting veel sterker vind dan op psychologisch vlak, iets dat het hierop gebaseerde Apocalypse Now veel beter doet. Omdat het psychologische deel richting het einde steeds duidelijker naar voren komt, wordt het boek steeds minder. Ik zie wel wat Conrad wil met zijn hoofdpersoon, maar allicht ook vooral door de film en hetgeen ik van dit boek al wist, maar voelen deed ik het nergens. Wat dat betreft is de sfeerzetting een stuk sterker. De duisternis van de ondroodringbare jungle en de bedompte lucht komen bijna uit het boek zetten en je want jezelf als lezer op de Congo. 3,5*.

4,5
Joseph Conrad

Joseph Conrad werd in 1857 geboren in het Poolse deel van het Russische Rijk als Józef Teodor Konrad Korzeniowski; van z’n vader die wegens z’n nationalisme door de Russen werd verbannen nam hij een haat tegen de Russische bezetting over hetgeen een deel van z’n identiteit werd. Hij werd op 11-jarige leeftijd wees en op z’n 16de werd hij in Marseille een zeeman. Een paar later kwam hij in dienst van de Britse koopvaardij en hij zou later ook de Britse nationaliteit verwerven. Uit respect voor z’n adoptieland leerde hij Engels en na 20 jaren avonturen te hebben beleefd op zee begon hij in het Engels verhalen te schrijven. Z’n verhalen zijn veelal geïnspireerd op z’n avonturen op zee en sterk autobiografisch. Andere auteurs, waaronder Henry James en H.G. Wells, waren vol lof over z’n eerste boek Almayer’s Folly dat in 1894 verscheen waardoor Conrad besloot aan wal te blijven om meer te schrijven. Net als Nabokov is hij een meesterlijke proza-stilist ofschoon Engels niet z’n moedertaal is en alhoewel z’n verhalen neigen naar het romantische is hij met z’n stijl en z’n anti-heroïsche personages een voorloper van het modernisme. Z’n bekendste verhaal, Heart of Darkness uit 1899, speelt zich niet af op zee maar is geïnspireerd op Conrads eigen reis over de rivier naar het binnenland van de Congo op welk avontuur hij geschokt zag hoe de Belgische kolonialen uit winstbejag (ivoorhandel) zich misdragen, zodat de reis naar Kurtz, de ivoorhandelaar in het binnenland, ook een symbool is van de darkness – de desintegratie en demoralisatie – van het koloniale systeem en de mens in dat systeem (dat als zodanig wellicht vergelijkbaar is met Multatuli’s Max Havelaar uit 1860).

Stijl

Zoals gezegd is Conrad een groot stilist met een volmaakte beheersing van de Engelse taal; kenmerkend voor zijn stijl is een scherpe observatie die vervolgens zeer adequaat in de Engelse taal wordt uitgedrukt: misschien juist omdat Engels niet zijn moedertaal is, kan hij het zeer precies en treffend gebruiken omdat elk woord bewust is gekozen? Voorbeelden van hoe hij indrukken, ook voorbij het feitelijke, beschrijft is “‘A simple formality,’ assured me the secretary, with an air of taking an immense part in all my sorrows.” (p. 11), “‘and, moreover, the changes take place inside, you know.’ He smiled, as if at some quiet joke.” (p. 12), bv. “rinsing that wrapper in the creek with great care, then spreading it solemnly on a bush to dry” (p. 34) of “The sun was low; and leaning forward side by side, they seemed to be tugging painfully uphill their two ridiculous shadows of unequal length” (p. 39). Regelmatig moet je je verbeelding aanspreken om die indruk te begrijpen, bv. “In exterior he resembled a butcher in a poor neighborhood, and his eyes had a look of sleepy cunning.” (p. 35). De toon is vaak ironisch-spottend, bv. als Marlow zich afvraagt waarom een gat is gegraven waar slaven werken: ”It might have been connected with the philanthropic desire of giving the criminals something to do. I don’t know.” (p. 18) en vaak poëtisch, bv. “Instantly, in the emptiness of the landscape, a cry arose whose shrillness pierced the still air like a sharp arrow flying straight to the very heart of the land.” (p. 71) of “Kurtz's life was running swiftly too, ebbing, ebbing out of his heart into the sea of inexorable time.” (p. 82) of “bowing my head before the faith that was in her, before that great and saving illusion that shone with an unearthly glow in the darkness, in the triumphant darkness from which I could not have defended her-- from which I could not even defend myself.” (p. 92). Omdat elk woord zorgvuldig is gekozen om het maximale effect te genereren, wil je elk onbekend woord opzoeken omdat je anders niet de volle kracht en schoonheid van de zin meekrijgt, ook al is de strekking van de zin altijd wel meteen duidelijk.

De armoede van taal

Tegelijk benadrukt het boek – overigens net als “martelaar van de stijl” Gustav Flaubert – dat een ervaring nooit verteld kan worden dus dat de mogelijkheden van communicatie via de taal beperkt zijn. We blijven daarom uiteindelijk solipsistisch in onze eigen werkelijkheid: “it is impossible to convey the life-sensation of any given epoch of one's existence,--that which makes its truth, its meaning--its subtle and penetrating essence. It is impossible. We live, as we dream--alone. . . ." (p. 31). Vergelijk dit met “I don't like work--no man does-- but I like what is in the work,--the chance to find yourself. Your own reality--for yourself, not for others--what no other man can ever know. They can only see the mere show, and never can tell what it really means.” (p. 33) De notie dat taal niet de werkelijkheid weergeeft, oogt postmodern, maar lijkt in het geval van Conrad (en Flaubert) nog wezenlijk modern (subjectivistisch): de werkelijkheid is mijn werkelijkheid waar anderen geen toegang toe hebben waarbij ook de taal faalt om de werkelijkheid over te brengen. Decadente auteurs zoals Oscar Wilde keren dat om: zij achten de kunst superieur en minachten de werkelijkheid want die laatste is zonder coherentie, betekenis en stijl en dus verwerpelijk. In ieder geval is kunst geen imitatie van de werkelijkheid maar schept zij een nieuwe werkelijkheid, zoals Robert Louis Stevenson de opvatting van Henry James dat de roman wedijvert met het echte leven verwerpt omdat kunst en leven twee verschillende zaken zijn: “Life is monstrous, infinite, illogical, abrupt and poignant; a work of art, in comparison, is neat, finite, self-contained, rational, flowing, and emasculate.”

De vertelling en de betekenis

Conrads opzet is aldus modernistisch en beoogt realistisch te zijn waarbij de te communiceren werkelijkheid echter ten diepste mysterieus en onbevattelijk is – in het verhaal gesymboliseerd of versterkt door de wildernis en Kurtz’ afdaling naar die wilde natuur – die niet kan worden uitgedrukt en die – dat is dan weer heel romantisch – wordt gecorrumpeerd door onze onechte beschaving. Omdat de betekenis of essentie niet in taal kan worden uitgedrukt, zegt het verhaal – op realistische wijze vormgegeven als een kroniek van gebeurtenissen – ook niet wat het wil zeggen: de betekenis ligt buiten het verhaal. Dat verhaal wordt verteld door het personage Charlie Marlow, die in feite Conrads avontuur vertelt dus in die zin Conrad zelf is, en de anonieme metaverteller (en medezeeman) wijst er meteen op dat Marlow anders is dan de meeste zeemannen: waar zeemannen altijd hun thuis meedragen en onverschillig staan tegenover vreemde continenten en culturen, was Marlow een “wanderer” die gefascineerd werd door het mysterie van andere werelden (welk mysterie aldoor fraai en romantisch door Conrad wordt beschreven). Wel was ook Marlow een verteller van zeemansverhalen maar waar de betekenis van die verhalen bij anderen expliciet in het verhaal zit, zit die bij Marlow buiten het verhaal “as a glow brings out a haze” (p. 4). De mogelijke betekenissen zijn in feite erg ambigu en het werk is net als het donkere Afrika zelf nogal ondoordringbaar, om welke reden het een van de meest geanalyseerde werken van de Engelse literatuur zou zijn, waarbij het onderwerp – kolonialisme dat niet als een vooruitgang maar als een regressie wordt beschreven – ook bijdraagt aan die grote belangstelling die het werk bij zijn verschijnen niet kreeg. Het verhaal bestaat uit drie hoofdstukken en ik zal proberen een mogelijke rode draad te volgen en zo iets van de mist doen opklaren.

Chapter One

Marlow vertelt Conrads verhaal in een avond op de Thames in London en meteen wordt het hoofdthema van het boek, waarnaar ook de titel verwijst, uitdrukkelijk naar voren gebracht: de duisternis als wat we niet kennen, niet begrijpen maar als de wildernis onder het licht van onze beschaving en kennis immer aanwezig broedt. En reeds in deze introductie tot het eigenlijk verhaal of avontuur wordt het verband gelegd met onze hypocriete en vooral letterlijk verlichte ‘beschaving’: Marlow mijmert er over de Romeinen die een nog donker, mysterieus Londen aantroffen (“All that mysterious life of the wilderness that stirs in the forest, in the jungles, in the hearts of wild men” (p. 5)) met meteen een kritiek op onze veroveringen van nog ongecultiveerde gebieden die alleen z’n rechtvaardiging vinden in een ‘idee’ die vals is en tegenover de natuur of werkelijkheid staat: “The conquest of the earth, which mostly means the taking it away from those who have a different complexion or slightly flatter noses than ourselves, is not a pretty thing when you look into it much. What redeems it is the idea only.” (p. 6) Aldoor uit Marlow zijn afkeer van “the merry dance of death and trade” (p. 15) van het kolonialisme en de onmenselijke behandeling van de lokale bevolking die ten onrechte als vijand en crimineel wordt gezien.

Het eigenlijke verhaal neemt z’n aanvang als Marlow vertelt over een tijd waarin hij “did get tired of resting” en besloot de Congo op te varen. Als kind was hij gefascineerd door de witte plekken op de wereldkaart en de grootste lag in Afrika. De plek was inmiddels niet meer wit: er waren rivieren, meren en namen maar het was “a place of darkness” geworden en de rivier fascineerde hem “as a snake would a bird” (p. 7). Via een tante kreeg hij een betrekking als kapitein op een rivierstoomboot ter vervanging van een kapitein die was vermoord door lokalen (waarmee meteen de dreiging van de duisternis naar voren wordt gebracht). Ook het kantoor op het continent (in Brussel?) waar hij het contract tekent is een en al duisternis (“there was something ominous in the atmosphere” p. 10; “guarding the door of Darkness” p. 11): de duisternis van de nog onontgonnen en ‘onbeschaafde’ gebieden verzwelgt als het ware de kolonisten waarbij de duisternis transformeert tot een egoïstisch exploiteren en vernietigen.

Op het Centrale Station in de Afrikaanse binnenlanden, alwaar hij als kapitein van een stoomboot naar de Inner Station zal reizen waar de uiterst succesvolle Kurtz grote hoeveelheden ivoor uitvoert, verblijft hij een paar maanden omdat z’n stoomboot is gezonken en moet worden gerepareerd: het verval is tekenend voor de gedemoraliseerde situatie die hij er aantreft met overal sporen van het begin van kolonialisme dat niet is afgemaakt. De kolonialen vergelijkt Marlow met ongelovige pilgrims, die in een onechte fantasie (dat is opnieuw dat valse idee) leven binnen een echte maar mysterieuze natuurlijke wereld die machtig en geduldig wacht tot de indringers zijn verdwenen: “They wandered here and there with their absurd long staves in their hands, like a lot of faithless pilgrims bewitched inside a rotten fence. The word `ivory' rang in the air, was whispered, was sighed. You would think they were praying to it. A taint of imbecile rapacity blew through it all, like a whiff from some corpse. By Jove! I've never seen anything so unreal in my life. And outside, the silent wilderness surrounding this cleared speck on the earth struck me as something great and invincible, like evil or truth, waiting patiently for the passing away of this fantastic invasion.” (p. 26, herhaald op p. 38) De ivoorkoorts – de exploitatie uit hebzucht en het destructieve geweld – doet mensen hun menselijkheid verliezen en ook Marlow ervaart in zichzelf een transformatie: “I remembered the old doctor,--'It would be interesting for science to watch the mental changes of individuals, on the spot.' I felt I was becoming scientifically interesting.” (p. 23)

Chapter Two

Aldoor wordt de echtheid en dreigende stilte van de wilde natuur benadrukt tegenover de luidruchtige, maar nietige en onechte menselijke beschaving, bv. “And this stillness of life did not in the least resemble a peace. It was the stillness of an implacable force brooding over an inscrutable intention. It looked at you with a vengeful aspect.”(p. 39) en “The earth seems unearthly.” (p. 42) Anders dan de andere blanken ziet Marlow de inboorlingen als mensen: “They howled, and leaped, and spun, and made horrid faces; but what thrilled you was just the thought of their humanity-- like yours--the thought of your remote kinship with this wild and passionate uproar.” (p. 42) Hij vertelt al iets over zijn latere ontmoeting met Kurtz, met name dat die een rapport had geschreven die Kurtz ‘my pamphlet’ noemde, “But this must have been before his-- let us say--nerves, went wrong, and caused him to preside at certain midnight dances ending with unspeakable rites” (p. 59). Het pamflet was immers geschreven “vibrating with eloquence”: “This was the unbounded power of eloquence--of words-- of burning noble words.” (p. 60)) waarmee hij betoogde dat wij blanken “must necessarily appear to them [savages] in the nature of supernatural beings--we approach them with the might as of a deity,'” hetgeen de latere informatie verklaart waarom de inboorlingen hem aanbidden en volgen. Maar aan het pamflet is later door Kurtz – kennelijk in de ‘krankzinnige’, ontmenselijkte staat die hij later zou verwerven – een onthutsende zin is toegevoegd “like a flash of lightning in a serene sky: `Exterminate all the brutes!'” (p. 59/60). Iets later benadrukt Marlow het gebrek aan remming, waarmee het verval compleet is: “He had no restraint, no restraint--just like Kurtz--a tree swayed by the wind.” (p. 61) De beschaving met haar idee van gelijkheid is verdwenen: de ontmenselijkte mens die nog slechts zijn duister hart volgt is een tiran.

Chapter Three

Dan bereikt Marlow de Inner Station en is er eindelijk de ontmoeting met Kurtz. Veelzeggend staan er hoofden op palen gespietst die meteen Kurtz’ “impenetrable darkness”(p. 83) en “the barren darkness of his heart” (p. 82) als verlies van ‘restraint’ (beschaving) tonen: “They only showed that Mr. Kurtz lacked restraint in the gratification of his various lusts” (p. 69). Kurtz blijkt geheel door de duisternis in bezit te zijn genomen waarmee de natuur wraak had genomen op z’n koloniale exploitatie en tegen welke verwildering of verlies van beschaving hij geen weerstand had kunnen bieden: “But the wilderness (…) had taken on him a terrible vengeance for the fantastic invasion. I think it had whispered to him things about himself which he did not know, things of which he had no conception till he took counsel with this great solitude--and the whisper had proved irresistibly fascinating.” (p. 69/70) De macht van de duisternis blijkt te groot: “I tried to break the spell--the heavy, mute spell of the wilderness-- that seemed to draw him to its pitiless breast by the awakening of forgotten and brutal instincts, by the memory of gratified and monstrous passions. (…) I saw the inconceivable mystery of a soul that knew no restraint, no faith, and no fear, yet struggling blindly with itself.” (p. 80)

Kurtz is echter stervende, maar reeds van zijn menselijkheid was al niets meer over: hij wordt beschreven als een schaduw, als een hol vat (“he was hollow at the core” (p. 70)), nog slechts een eloquente stem en een hypnotiserende blik die in de afgrond staart en – zo speculeert Marlow – in het moment van sterven de waarheid van zichzelf en van het universum ziet, resulterend in de inmiddels beroemd geworden laatste woorden “`The horror! The horror!'“ (p. 84): “his stare, that could not see the flame of the candle, but was wide enough to embrace the whole universe, piercing enough to penetrate all the hearts that beat in the darkness. He had summed up--he had judged. `The horror!'” (p. 85). Marlow neemt de ervaring van Kurtz als een belangrijke levensles maar liegt tegen de verloofde van Kurtz over Kurtz’ laatste worden want de waarheid “would have been too dark – too dark altogether” (p. 94). Na het verhaal te hebben verteld kijkt Marlow naar het water van de Thames die naar de uiteinden van de wereld stroomt en welke zee “seemed to lead into the heart of an immense darkness” (p. slotzin).

Conclusie

De ambiguïteit van het verhaal is met name de houding van Marlow (waarvan we overigens niet weten of die van Conrad zelf is) tegenover de ‘duisternis’ van de natuur: aan de ene kant wordt die op romantische wijze welhaast verafgood en aan de andere kant is het een verschrikking (‘the horror’). Ik denk dat ze bijeen moeten worden genomen: de onuitsprekelijke waarheid is die van de zwijgzame maar meedogenloze duisternis vol geweld en als waarheid of het bestendige in die zin superieur aan, althans machtiger dan onze onechte beschaving die we echter nodig hebben om ons te beschermen tegen de verschrikkelijke waarheid. De vooruitgang die we als mensheid menen te maken, is onecht want de duistere natuur in ons is sterker en wacht geduldig zijn kansen af. Ik denk dat bv. de Holocaust en de huidige ontwikkelingen in de wereld het pessimisme van het werk bevestigen. Het verhaal is vooral bekend geworden door de film Apocalypse Now die het verhaal transponeert naar het Vietnam in de jaren ’60: net als in die film gebeurt er plottechnisch maar op realistische wijze in het verhaal eigenlijk weinig interessants (het leven is nu eenmaal een “mysterious arrangement of merciless logic for a futile purpose” (p. 85)) en moet het vooral hebben van de (dreigende) sfeer en een psychologie der degeneratie. Conrads werk heeft daarenboven zijn prachtige schrijfstijl die – waarschijnlijk nog eloquenter dan die van Kurtz – evengoed de waarheid niet kan benoemen, anders dan door middel van de woorden “The horror, the horror”, waarop de (romantische) fascinatie voor het mysterie, het hart van de duisternis, berust en het in die zin gaat om wat er niet wordt gezegd of plaatsvindt.

Gast
geplaatst: vandaag om 12:14 uur

geplaatst: vandaag om 12:14 uur

Let op: In verband met copyright is het op BoekMeter.nl niet toegestaan om de inhoud van externe websites over te nemen, ook niet met bronvermelding. Je mag natuurlijk wel een link naar een externe pagina plaatsen, samen met je eigen beschrijving of eventueel de eerste alinea van de tekst. Je krijgt deze waarschuwing omdat het er op lijkt dat je een lange tekst hebt geplakt in je bericht.

* denotes required fields.

Let op! Je gebruikersnaam is voor iedereen zichtbaar, en kun je later niet meer aanpassen.

* denotes required fields.